Spring naar inhoud

Glorieus falen. Trial & Triumph, Koninklijke Academie (KABK), Den Haag

15 november 2015

T&T 01

In de Haagse Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) wordt Johan van Oord, het scheidende hoofd Beeldende Kunst, geëerd met een tentoonstelling van een aantal van zijn voormalige studenten. De tentoonstelling werd samengesteld door Haagse galeristen Jaring Dürst Britt en Alexander Mayhew en zij kozen een aantal paradepaardjes van de KABK onder de titel Trial & Triumph. Bij een dergelijke titel zou je bijna vergeten dat het trial-gedeelte ook bestaat uit een flinke dosis twijfel, al is die nog zo onderhuids en ongemerkt. Weinig kunstenaars zijn zonder twijfels.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Tegenover het bravoure van de titel staan bijvoorbeeld de twijfels van iemand als Maarten Boekweit. In zijn wandinstallatie Failing laat hij zijn twijfels over zijn loopbaan als kunstenaar de vrije loop. Het is opmerkelijk dat Boekweit de titel Failing voor zijn werk kiest op een tentoonstelling die Trial & Triumph heet. Hij en de samenstellers van de tentoonstelling laten daarmee zien dat het falen hoort bij een verhaal over proberen, beoordelen en triomferen. Maar is het werk van Boekweit dan zelf een vorm van falen? Boekweit verenigt een aantal kwaliteiten in zijn werk die ook bij een aantal andere exposanten van de groepstentoonstelling is te zien. Beeldtaal is, globaal gezien, niet universeel, maar staat wel open voor iedereen. Sterker, beeldtaal dringt zich op aan iedereen en is daarmee de meest machtige taal in de wereld. Het is daarom niet vreemd dat kunstenaars als Boekweit ook elders in de wereld naar beelden op zoek gaan of er zelf beelden vastleggen. Zo onderwees hij aan mensen in Chicago op straat zijn trashcan dance (vuilnisbakdans) en liet zich daarbij filmen. Een foto ervan is onderdeel van Failing. Je ziet hoe zijn zelfuitgevonden dansje en zijn weinig elastische gebaren zich mengen in het straatbeeld van Chicago, waar hij een opvallende verschijning is in zijn gewoonheid en tegelijkertijd iets bijzonders toevoegt aan de dagelijkse sleur van de voorbijgangers.

T&T 04 Eric Peter
T&T 05 Eric Peter

Eric Peters verschijning in zijn gefilmde projecten in het buitenland is minder opvallend dan die van Boekweit. Peter tracht zijn blik bewust te verbreden in het buitenland in bij voorkeur niet-West-Europese culturen. Waar Boekweit de afwijking van het normale zelf presenteert om zijn omstanders ermee te confronteren op een prettige manier, ontmoet Peter de mensen die op microniveau een positief verschil trachten te maken. Hij is daarbij de westerse onderzoeker die hen vraagt naar wat hen drijft en naar hun ervaringen. Zijn werk, waarvan hij twee delen toont in de tentoonstelling, heeft als titel Familiar Strangers. De strangers, vreemdelingen, zijn de mensen met wie hij een gesprek voert, mensen die in compleet andere omstandigheden leven dan een gemiddelde Nederlander, maar die niettemin dezelfde zorgen en wensen hebben. Hoewel Peter de mensen die hij interviewt vreemdelingen noemt, zijn er geen echte vreemdelingen in Familiar Strangers te zien. Ze zijn vooral familiar, vertrouwd, in een omgeving die voor een West-Europeaan niet of minder vertrouwd is, maar dat zij vreemdelingen zijn, kan alleen bestemd zijn voor een publiek (ver) buiten hun eigen land.

T&T 06 Femmy Otten
T&T 07 Femmy Otten

Andere kunstenaars in de tentoonstelling verwerken doelbewust uiteenlopende cultuurelementen in hun werk, dat wil zeggen, cultuurelementen van buiten de Nederlandse of West-Europese traditie. Dat maakt hun werk niet zozeer multicultureel, voor zover die term al van toepassing zou kunnen zijn of überhaupt waar dan ook betekenis zou kunnen hebben, als wel breder van inhoud. Zo mengt Femmy Otten bij voorbeeld in If you were coming in the fall de esthetiek van verschillende culturen – oud en hedendaags – dusdanig dat ze moeilijk meer te isoleren of te onderscheiden zijn. Ze creëert op die manier een nieuwe vanzelfsprekendheid waarbinnen nieuwe verhalen mogelijk worden, zoals ook gebeurt in The eternal hunting field.

T&T 08 Yair Callender
T&T 09 Yair Callender

Yair Callender doet in zijn monumentale wandsculptuur, speciaal gemaakt voor de tentoonstelling, iets vergelijkbaars in het reliëfachtige onderste deel. Waar echter bij Otten het amalgaam van culturen gebruikt wordt voor een persoonlijke lyriek, wordt het bij Callender meer een vorm van retoriek.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Kianoosh Motallebi gaat geheel voorbij aan alle verschillende culturen en vat in Terrestrial Ball de wereld samen in een dikke kogel in een kleine vitrine. Naar opgave van de kunstenaar – en daar moeten we dan maar op vertrouwen – bestaat het werk uit alle op aarde natuurlijk te vinden elementen. Motallebi gaat daarmee niet alleen bewust voorbij aan de uiteenlopende cultuurvormen die de wereld rijk is maar hij minimaliseert ook het sociale, het empathische, het lyrische en het retorische. Niettemin doet de onderkenning van de elementen waaruit de wereld is opgebouwd en de presentatie in een kleine vitrine sterk denken aan de vroegmoderne en moderne ontwikkeling van de West-Europese wetenschap en het bijbehorende filosofische corpus.
Tussen de werken van Peter, Otten, Callender en Motallebi, die alle iets over de wereld en haar verschillende mensen en vormen laten zien hangt dan Boekweits Failing. Het is alsof Boekweit duidelijk wil maken dat in die wereld hij wel trial ziet maar niet zozeer triumph. Maar je kunt niet beweren dat hij gefaald heeft met zijn actie in Chicago. Het zich opstellen als vreemdeling binnen een gemeenschap en dat als basis gebruiken voor een lichtvoetige ingreep die mensen confronteert met een realiteit buiten de dagelijkse realiteit kan moeilijk als een vorm van falen gezien worden. Zijn falen kan eerder gezien worden als de interpretatie van de twijfels die hem bekruipen en die hij wellicht liever zou doorbereken.

De foto met de trashcan dance is onderdeel van een op de wand getekende tijdlijn met gebeurtenissen en zelf ondernomen acties die voor Boekweits artistieke ontwikkeling van betekenis zijn. In een tentoonstelling ter gelegenheid van een afscheid is het niet vreemd dat een aantal kunstwerken met de tijd en het verleden te maken hebben.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Zo is er in dezelfde ruimte als Boekweits tijdlijn werk te zien van Myung Feyen. Ze toont drie fotoalbums onder de titel Geouderte en een boek met opdracht. Geouderte – de titel doet denken aan “gebroed” of “gebladerte” of aan het Duitse woord Geschwister voor broers en zussen – bevat foto’s van Feyens ouders op ieder moment dat Feyen ze ontmoette. Het boek is M’as-tu vue van Sophie Calle (een kunstenaar waaraan Feyen enigszins verwant is) met opdracht van Johan van Oord en Martijn Verhoeven en door hen cadeau gedaan aan Feyen bij gelegenheid van haar eindexamen in 2004. Het één een doorlopend project, in feite een lang, hopelijk over vele jaren uitgerekt moment in de tijd, het andere een kort moment, een mijlpaal. Op die manier zijn de getoonde werken van Feyen en van Boekweit persoonlijke documenten die voor de kijker de tijd voelbaar maken door hun presentatie. Feyen en Boekweit stellen de waarde van tijd daarmee ook ter discussie. De tijd is een van de materialen waaruit hun getoonde werk is opgebouwd.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

In haar wandinstallatie Mind over Matter betrekt Nare Eloyan de historische, charismatische figuren Man Ray en Oscar Wilde die ze confronteert met Johan van Oord. Het feit dat een aantal tekeningen in de installatie is gemaakt op agendabladzijden en op enveloppen, duidt ook weer op het tijdsverloop en op het historische van de gegevens waaruit het werk is opgebouwd. Op die manier wordt haar opleiding aan de academie, haar zoeken naar beelden en verhalen en de speelse en expressieve verwerking daarvan tot een bijna oneindig leerproces. Dat dat, als het leven zelf, niet van een leien dakje gaat blijkt uit de opmerking P is for the pain of it all ergens in het werk. Eloyan mengt het komische met het ernstige dusdanig dat zij samenvallen, zonder dat ze nog geïsoleerd kunnen worden. Samen kunnen ze pijn doen, naast dat ze zoveel meer op kunnen roepen en samen een nieuwe geschiedenis vormen Bij Eloyan is de tijd niet lineair als bij Boekweit en Feyen, maar een knooppunt. De namen van Van Oord, Ray en Wilde zijn alle drie even reëel in haar werk.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Bij Maja Klaassens werkt dat nog anders. Haar werk op deze tentoonstelling concentreert zich op de dingen die er altijd, of in ieder geval heel lang al waren. Bonen bestaan al veel langer dan mensen en ze zijn tot een van onze belangrijkste voedingsbestanddelen geworden. Toen de mens zijn voedsel ging bewerken alvorens het op te eten, kwam de voorbinddoek, de schort, al snel op als praktisch kledingstuk, veel en veel eerder dan dat men aan een verhullend vijgenblad ging denken. De verbintenis tussen bonen en schort ligt dan ook voor de hand, en niet alleen als keukenzaken: de boon is ook een symbool van reproductie en voortbestaan. De rudimentaire vorm van de boon is daarmee een heel basaal onderdeel van de vormentaal. Daarmee is de historie die Klaassens presenteert nog minder lineair dan die van Eloyan. Klaassens’ geschiedenis is als het ware gestold, maar qua tijdspanne gaat het wel om een heel lang deel van de geschiedenis dat gestold is. Overigens speelt de factor van gestolde tijd op een vergelijkbare manier een rol in de Terrestrial Ball van Motallebi.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Daarbij vergeleken is Boekweits tijdlijn heel direct en eenvoudig. Dat is wederom geen kwestie van falen maar van helderheid. Dat heeft verder niets te maken met de “eerlijkheid” van de inhoud ervan. Al zou Boekweit het allemaal uit zijn duim gezogen hebben, dan gaat het nog altijd om de overtuigingskracht waarmee hij zijn zaak naar voren brengt. Het vreemde daarbij is, dat zijn fragiele lijn en handschrift de twijfel bevestigen en daarmee de kijker kunnen overtuigen. Zijn lijnen en handschrift zijn bijna als de lange veters die hij droeg in Amsterdam in een vertederend onhandige maar ook ietwat messiaanse triomf van kunstenaarschap. De haperende manier waarop hij vertelt in het te beluisteren relaas over zijn carrière als kunstenaar en zelfs de presentatie van de papieren getuigenissen van die carrière ademen die overtuigende sfeer. Persoonlijk handschrift laat zich moeilijk inperken of dat nu gaat om Boekweits tijdlijn, Ottens wijze van schilderen, Peters manier van interviewen en zaken in beeld brengen, Callenders aanbrengen van gips of zelfs de cleane presentatie van Motallebi’s bolletje.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
T&T 19 Wieske Wester

Een kunstenaar als Wieske Wester maakt van het handschrift haar belangrijkste materiaal. Het is haar manier om de haar omringende wereld in een verband, een geheel te plaatsen. De verfstreken botsen en de krassen trachten enige ordening aan te brengen en laten daarmee ook de zinnelijkheid van de schildershandeling zien.

T&T 20 Pim Blokker
T&T 21 Pim Blokker

Ook voor Pim Blokker is zijn handschrift zijn belangrijkste materiaal, hoezeer hij er ook geen aandacht aan tracht te besteden, of misschien juist daarom. En voor wat de kunst van het falen betreft: je zou kunnen stellen dat het werk van Blokker het falen ten top is. Voor hem geen indrukwekkende statements, geen ambigue concepten, geen kwaliteitsgelaagdheid of relevante urgentie, alle kunstjes zijn immers al eens gedaan. De verf is de verf die zo zijn eigenschappen heeft, Blokkers taal komt daar uit voort en ook uit de wereld van cartoons en kreten. Wat er ook lam gedraaid is in de post-postmoderne kunstgeschiedenis of in welk tijdsgewricht dan ook, wanneer er een leegte ontstaat, blijkt die altijd voldoende te zijn voor nieuwe schilderijen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Misschien nog het meest bewust bezig met het handschrift is Wieteke Heldens. Ook zij benut daarmee de ontstane post-postmoderne leegte. In Pretext “schrijft” zij een schier oneindige rij lusjes met viltstift op doek. De viltstift wil maar niet op raken en het geheel krijgt daardoor iets tragikomisch. Als je afmaakt waaraan je begint, kun je niet falen, lijkt de gedachte. Maar wat nu als het niet af wil raken? Pretext nodigt bepaald niet uit mee te lezen. Niettemin is hier een werk dat een tijdspanne weergeeft en voorzien is van de dwangmatigheid van het leven. Je zou het een tijdlijn kunnen noemen als bij Boekweit, behalve dat er geen gebeurtenissen bij geschreven staan. De gebeurtenissen vinden meer seismografisch plaats als onregelmatigheden in de regelmaat, maar het einde blijft open als bij Boekweit, want de viltstift blijft kleur afgeven. Ondanks alle dwangmatigheid en eenvoud blijft er een sfeer van pijn en humor hangen rond Heldens’ werk.

In het geheel is de bijdrage van Boekweit met als titel Failing binnen het kader van Trial & Triumph een veelzeggende. Het toont aan dat een kunstenaar een soort motortje moet hebben dat hem of haar doet lopen, laat bedenken, steeds weer opnieuw laat kijken, steeds het wiel opnieuw laat uitvinden en liever niet om ermee te rijden. Het is daarbij belangrijk dat er ook steeds aan dat motortje zelf getwijfeld wordt. Dat zal niet altijd leiden tot kunstwerken, het kan wel leiden tot het maken van kunstwerken die gezien moeten worden. Het onderdeel trial van Trial & Triumph houdt nu eenmaal in dat er ook gefaald zal worden en misschien zijn de beste kunstwerken wel de optelsom van veel falen. Triumph kan dan ook niet anders uitgelegd worden dan als een glorieus soort falen, want het artistieke werk kent geen einde. De twijfel van Boekweit is, wat dat betreft, zijn falen en zijn falen is zijn triomf.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA
T&T 25 The Holls Collective

Met al die individualiteit zou je bijna vergeten dat de mens een sociaal dier is. De kunst, individueel als zij qua concept is, wordt niettemin met name in meer monumentale vorm vaak door meerdere mensen uitgevoerd. Toch is het ontwerp dan vaak van één persoon die met de eer gaat strijken. In The Holls Collective heeft een aantal kunstenaars de handen ineen geslagen, niet alleen waar het de uitvoering van het kunstwerk betreft maar ook in het ontwerp. Voor de gelegenheid werd door het collectief besloten een standbeeld op te richten voor Johan van Oord, enigszins in de stijl van naoorlogse monumentale standbeelden die vaderlandse helden eren. Een video laat het ontstaansproces zien, waaruit de conclusie getrokken kan worden dat er inderdaad niet één individu verantwoordelijk is voor de artistieke beslissingen die genomen worden tijdens het werkproces. Dat is althans de interpretatie die de video laat zien. Hier is de idee van trial and triumph wellicht het best gematerialiseerd. Eendracht maakt blijkbaar macht, persoonlijke esthetica is hier niet van belang, het collectieve resultaat gaat boven alles, de urgentie, waarover altijd zo hoog opgegeven wordt door kunstrecensenten die hun persoonlijke fascinatie met een kunstwerk graag willen veralgemenen, is hier een heel directe aanleiding: iemand die sterk gewaardeerd wordt, neemt afscheid en daar moet dus een monument voor komen. Op die manier kun je echter ook de gehele tentoonstelling zien. De individuele kunstenaars die de werken hebben aangeleverd hebben dat weliswaar niet in samenwerking gedaan, maar zij laten wel een gezamenlijk resultaat zien. Het is dan ook die veelheid aan verschillende individuele kunstenaars die de enige ware triomf van het kunstenaarschap kan inhouden. Individueel glorieus falen is een gezamenlijke triomf.

T&T 26 The Holls Collective(Klik op de plaatjes voor een vergroting)

Bertus Pieters

Zie ook: https://villanextdoor.wordpress.com/2015/11/15/trial-triumph-royal-academy-the-hague/

https://chmkoome.wordpress.com/2015/11/18/trial-and-triumph/

Geef een reactie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: