Tussen einde en begin #44: Marwan Bassiouni
In de fotoserie Prayer Rug Selfies (1) laat fotograaf Marwan Bassiouni (1985) steeds hetzelfde bidkleedje zien, ook fotografisch steeds in dezelfde richting, samen met een paar schoenen en soms een rugzakje, in uiteenlopende omgevingen. Het kleedje ligt steeds als een vaste vorm, een parallellogram van steeds de zelfde grootte, onderin de compositie. De foto’s zelf zijn vierkant, zwart-wit en zijn ieder even groot afgedrukt. Bassiouni heeft het contrast tussen donker en licht flink aangezet en op die manier lijkt het kleedje soms een schutkleur aan te nemen tegen de omgeving. Je kunt het ook andersom beredeneren: dat de omgeving dezelfde bontheid van het bidkleedje aanneemt.
Bassiouni is een belijdend moslim en tracht dagelijks meermaals een plek te vinden om te kunnen bidden. De officiële gebedshuizen, of dat nu kerken, moskeeën, tempels of andere specifiek gewijde plaatsen zijn, hebben altijd een sfeer die enig respect afdwingt, een sfeer van vergeestelijking en in de meest monumentale gevallen zelfs van heiligheid. Voor menig gelovige geldt echter dat in principe iedere plek gewijd kan zijn wanneer die tot geestelijke deemoed leidt. Iedereen, gelovig of niet, kan op een willekeurige plek een moment van reflectie, introspectie of inzicht hebben, gewild of bij toeval. Dat kan leiden tot zelfonderzoek, tot een gevoel van eenheid met de omgeving of juist een gevoel van sterk onderscheid met de omgeving.
In Bassiouni’s serie valt vooral de eenheid met de omgeving op. Iedere vierkante foto vormt zich schijnbaar naar de contour, richting en structuur van het kleedje onder in de compositie. Het gaat steeds om een plaats waar de fotograaf zijn bidkleedje (meegevoerd in een rugzak) heeft uitgespreid en zijn schoenen heeft uitgetrokken, om op het kleedje te kunnen bidden in de richting van Mekka. De foto’s die hij in zijn woonplaats Den Haag maakte tijdens de Coronacrisis, zijn veelal in de open lucht, vaak in parken, maar ook op braakland en zelfs langs de vloedlijn op het strand. Hij heeft zich de plaats toegeëigend om in een moment van rituele rust contact te kunnen maken met zijn godheid, of, meer praktisch gesproken, om geestelijk weer even schoon schip te maken en de relatie tot de omgevende wereld te hernieuwen. Alleen staat hij zelf niet fysiek op de foto’s. Toch is zijn aanwezigheid voelbaar, natuurlijk omdat hij zelf de foto’s gemaakt heeft, maar ook omdat steeds zijn kleedje en schoenen aanwezig zijn. Je zou kunnen stellen dat hij steeds zelf niet fysiek maar wel geestelijk aanwezig is. Nu is dat een waarheid als een koe; iedere fotograaf is geestelijk aanwezig in zijn/haar foto. Immers, de fotograaf bepaalt het moment van knippen, bepaalt wat er op de foto komt en wat niet, bepaalt de compositie, bepaalt hoe de foto afgedrukt wordt en vervolgens voor een belangrijk deel ook hoe de foto gepresenteerd wordt. Bassiouni eigende zich tijdelijk de plaatsen toe waar hij bad, maar eigende zich de plaatsen ook permanenter toe voor zijn fotoserie. De plaatsen, al persoonlijk gemaakt door de aanwezigheid van kleedje, rugzak en schoenen, werden nog persoonlijker door ze te kaderen, zoals dat gaat met fotografie.
In iedere foto treedt, compositorisch steeds afhankelijk van hetzelfde parallellogram van het kleedje in het onderste gedeelte, ook een zekere abstractie op die ervoor zorgt dat alles binnen het omkaderende vierkant op zijn plaats valt. De vergeestelijking van de aanwezigheid van de fotograaf treedt niet alleen op doordat hij zelf (ondanks de titel van de serie) niet fysiek aanwezig is in de foto, maar ook door de manier waarop de compositie zich ontplooit rond en boven het parallellogram van het kleedje. De foto’s worden hiermee abstracte composities, met elementen uit de realiteit die betekenis geven aan het geheel, zoals in de binnenruimtes de deuren en wanden, en in de buitenruimtes het gezeefde licht door een bladerdek, de aanwezigheid van industriële gebouwen op de achtergrond of de vloedlijn van de zee. Omdat de foto’s in een serie staan, zijn zij daarom niet alleen abstracte composities die steeds één kleine plek, maar samen ook een hele wereld omvatten.
Je kunt het niet fotograferen van zichzelf door Bassiouni – terwijl hij de serie wel “selfies” noemt – zien in de lijn van het islamitische denken; het uitdrukkelijk niet verbeelden van de mens. Dat niet verbeelden van het fysieke zelf schept echter ook ruimte, ruimte om, zoals in deze serie, de abstractie van een vergeestelijkte wereld te tonen. Dat doet wat dat betreft misschien wat denken aan de soms nogal zweverige, al dan niet panreligieuze theorieën rond abstractie in de beeldende kunst, zoals die in West-Europa opgeld deden rond de Eerste Wereldoorlog en gedurende het Interbellum. In Bassiouni’s serie is echter geen sprake van filosofische hysterie rond abstractie. Deze serie komt eerder voort uit een zich herhalende, meerdagelijkse ervaring, die uit de aard der zaak, niet anders dan tot abstractie leiden kan.
De vierkanten van de foto’s van gelijke grootte, met steeds het parallellogram van het kleedje op dezelfde plaats, leiden bovendien tot een andere vorm van abstractie: die van herhaling en daarmee van ritme. Dat ritme van het herhaalde vierkant en het herhaalde kleedje kan een vorm van bezwering aannemen, een bezwering van de afwisselende omgeving door die te vangen in een vast ritme van herhaalde gelijkwaardigheid. Ook het zoeken naar harmonie, in iedere foto uit de serie toch al aanwezig, wordt door herhaling in een groter verband bevestigd. Het is letterlijk als het herhalen van een gebed dat kan dienen als dank, als wens en als bezwering. Bassiouni bereikt er een vorm van harmonie mee zoals je je die ook muzikaal zou kunnen voorstellen.
Bassiouni maakt hiermee ook een statement. Niet alleen het statement dat zijn geloof inmiddels deel is van de Nederlandse samenleving, maar ook dat onze dagelijkse omgeving niet alleen een onderwerp van praktische planning is, maar tevens een vorm van geestelijke ruimte. Bassiouni heeft de plaatsen die hij fotografeerde tijdelijk tot de zijne gemaakt, maar zo gauw hij die plekken verlaten heeft, zijn zij weer ruimtes die volgende voorbijgangers zich geestelijk of fysiek toe-eigenen, bewust of onbewust. De geest heeft ruimte nodig, waar die zich ook bevindt, om de wereld te kunnen beleven. Bassiouni laat dat met Prayer Rug Selfies eloquent zien.
Nu je toch tot hier gekomen bent: blijf op de hoogte en neem een abonnement (zie rechtsboven op deze pagina)
(Klik op de plaatjes voor een vergroting)
(Alle links openen in een nieuw tabblad)
Bertus Pieters
(1) Marwan Bassiouni (1985), Prayer Rug Selfies (doorgaande serie), een serie foto’s geïnitieerd als Instagram-foto’s . Een keuze van achttien foto’s uit de serie, ieder 44x44cm, wordt momenteel getoond bij Dürst Britt & Mayhew in Den Haag (nog t/m 1 november 2020). Juist in die setting vallen de abstracte en ritmische kwaliteiten van de serie goed op.
Klik hier voor meer afleveringen in de serie Tussen einde en begin.
VILLA LA REPUBBLICA IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR MOGELIJKE RECLAME OP DEZE PAGINA!!