Spring naar inhoud

NAPAKU: Piet van den Heuvel bij Heden, Den Haag

6 september 2012

Het is nog niet zo lang geleden dat Napaku in Den Haag alom aanwezig was. Dat wil zeggen, veel namen waren en zijn natuurlijk in de vorm van tags in de stad aanwezig,  maar bij Napaku viel vooral op dat hij overal zo vanzelfsprekend was. Napaku was er in het groot en het klein, hoekig, elegant of brutaal. Of muren nu voornaam of afgeleefd waren, of borden, elektriciteitskastjes of prullenbakken nu nieuw of vergaan waren, ze konden rekenen op Napaku; ze kregen met zijn tag een streling of een ferme dreun op de schouder.

Veel Hagenaars en Hagenezen zagen Napaku en wisten, tot hun genoegen of ongenoegen, dat ze thuis waren, maar beseften lang niet allemaal dat er achter deze tag een kunstenaar schuilging. Een kunstenaar, gewoon met een atelier, waar hij kunstwerken maakte. Die kunstenaar was Piet van den Heuvel (1935 – 2004). En het is zijn kunst die momenteel te zien is bij Heden aan de Haagse Denneweg. Ondanks de kleine ruimte die Heden ter beschikking heeft voor tentoonstellingen, is het een fraai retrospectief geworden met, wat je zou kunnen noemen, een afgewogen overdaad aan werken. Er is een keus gemaakt uit tekeningen, enige schilderijen, tekenboeken en vooral veel collages en vliegtuigen.

De stijl van tekenen van Van den Heuvel is illustratief, verhalend en zelfs elegant en past bij de tekenstijl van eind jaren ’50 en begin jaren ’60 in Den Haag, de tijd van onder meer Willem Schrofer, Paul Citroen, Herman Berserik en Theo Bitter. Maar er waait in die tijd ook een andere wind door de beeldcultuur: surrealisme en absurdisme storen met graagte het keurige en het geregelde van het wederopgebouwde Nederland. De collage, het combineren en deconstrueren van de wereld van reclame, tijdschriften en kleurenansichten, leent zich uitstekend voor het absurde en surreële en Van den Heuvel blijkt er bij uitstek geknipt voor.

Ook in zijn tekenwerk wordt het collageachtige, naast het elegante Haagse, botgevierd.

Een waar monument daarvan is de serie The Second Room uit de jaren zestig. Van den Heuvel combineerde steeds twee gezichten van de nogal kleurloze, Nederlandse politici dier dagen en veranderde hen daarbij tot onherkenbare en anonieme gedrochten. Hoewel hij hier en daar kleur gebruikt, valt op dat de werken gebaseerd zijn op zwart-wit foto’s. Niet vreemd, want het grote publiek kende in die tijd zijn politici vooral in zwart-wit, vervlakt tot grijs. The Second Room is daarmee naast een artistiek fraaie serie ook een mooi tijdsdocument geworden en het is mooi dat er ruim aandacht aan besteed wordt in Heden.

Een ander aspect van Van den Heuvels manier van werken is precisie. Hoe absurd zijn voorstellingen ook mogen zijn, ze zijn steeds afgewogen en precies, gestuurd door een oog dat onmiddellijk de mogelijkheden van het beeldmateriaal zag en doorzag. Vooral de kleine collages bieden daarbij veel afwisseling, van komisch tot serieus, van bedreigend tot vriendelijk, maar het absurde blijft overal de boventoon voeren. Ook ansichtkaarten wist hij om te toveren tot soms briljante voorbeelden van absurdisme. Daan van Golden, vriend van Van den Heuvel, ontving er vele, maar ook andere collega-kunstenaars zijn gememoreerd door Van den Heuvel in zijn werk zoals Philip Akkerman en Auke de Vries.

Alles komt samen in de grote collages. Het woord “groot” is hier betrekkelijk. Een aantal hebben inderdaad een behoorlijke oppervlakte maar het gaat vooral om de enorme ruimtes die Van de Heuvel ermee creëert, vol met details en kleuren. Alles is steeds opgenomen in één grote kosmos. Daardoor en door hun overbevolktheid aan figuurtjes doen ze wat denken aan de werken van Hiëronymus Bosch. Bij Bosch is er geen verlossing mogelijk uit een wereld van verleiding en naargeestigheid, en bij Van den Heuvel is er geen verlossing uit het absurde.

Er kan dan wel een poort staan op aarde waar heel uitnodigend Welcome op staat, maar pas dan op voor de kleine lettertjes erboven: Arbeit macht frei.

Regenbogen komen meermaals voor in de grote collages. Als opvallend kleuraccent, als verleidelijke belofte, als herinnering aan het vluchtige of als tegenhanger van een welkomstpoort, wie zal het zeggen? Het blauw van de hemel lijkt vaak wel een soort bevrijdende rol te spelen en soms lijkt de hele absurde chaos ook opgezogen te worden door het hemelblauw, hoewel soms ook weer het zicht op het blauw ontnomen wordt door allerhande vliegend materieel.

Soms voert Van den Heuvel de kleurtegenstellingen op, maar vaak ook zoekt hij kleurharmonie in de enorme chaos die hij aanricht.

En soms staat er een vlaggetje voor het blauw van de hemel bovenop de chaos, als teken van zowel victorie als overgave.

In twee tentoongestelde grote collages is de toon meer die van een boze herinnering. Ze zijn goeddeels zwart-wit en de ene biedt uitzicht op een verzameling schepen en vliegtuigen in een grote ruimte, met daarachter het donkere land. Er wordt niet gevochten en er zijn ook vrijwel geen mensfiguurtjes te bekennen, maar de sfeer lijkt er één van op handen zijnd onheil.

In de andere collage komt het onheil ontegenzeggelijk uit de hemel vallen, in het midden is er nog een herinnering aan Monets Impression, maar eronder ligt een samenleving open om getroffen te worden door de hemelse projectielen. Hier geen blauwe hemel die een belofte van vluchten zou kunnen inhouden.

En zou het een idee van vluchten zijn dat Van den Heuvel inspireerde tot het construeren van zoveel vliegtuigen en vliegtuigjes? De Freudiaan zal er een fallisch symbool in zien, maar Van den Heuvels vliegmachines lijken eerder symbool te staan voor zowel de wens als de onmogelijkheid om werkelijk vrij te zijn. Zijn vliegtuigen hebben de meest uiteenlopende vormen, maar zijn ook terug te voeren op zijn tekenstijl. Het Haagse beschrijvende is erin aanwezig, het ‘kijk, dit is een vliegtuig want het heeft vleugels, propellers, een cockpit en wieltjes’; maar ook het collageachtige zit in de vliegtuigjes, want Van den Heuvel windt er geen doekjes om dat ze zijn opgebouwd uit de meest uiteenlopende materialen en, soms, gebruiksvoorwerpen. In Heden zijn fantastische voorbeelden te zien.

Eert Heden hiermee een local hero, een plaatselijke beroemdheid? Uiteraard is Napaku / Piet van den Heuvel couleur locale voor Den Haag, een herinnering, niet aan betere dagen, maar wel aan dagen dat Napaku er was. Maar heeft de tentoonstelling de buitenstaander ook wat te bieden? Dat lijkt mij wel. Het werk dat nu te zien is bij Heden, mag gemaakt zijn door een locale held, maar dat maakt het werk niet specifiek Haags of alleen toegankelijk voor Haagse burgers. Het werk laat een visie op de wereld zien die voor ieder openstaat die het zien wil, en dat is een rijke visie waarin chaos en harmonie constant met elkaar strijden.

Maar toegegeven, de mensen die zich de Napaku-tags kunnen herinneren, kunnen het verhaal compleet maken. Het deel van de Haagse burgerij dat zich stoorde aan de tags (ja echt, die mensen bestonden!), mag overigens blij zijn dat de vliegtuigen van Napaku niet door de straten konden vliegen. En die tags, alsmede de bankbiljetten met Napaku erop (een enkele onoplettende caféhouder dacht dat het om gewoon besmeurd wisselgeld ging), zijn de enige missende onderdelen van de tentoonstelling. Of liever: zij zijn het immateriële deel van de tentoonstelling geworden. Uiteindelijk maakt de herinnering alles completer dan het was.

Bertus Pieters

3 reacties
  1. Een heel mooi stukje! Bertus Pieters heeft ook echt goed gekeken naar de werken,mocht hij ooit een langer stuk/boekje willen schrijven dan heeft hij van mij alle medewerking:)

    Napakujr

    Like

  2. Heel hartelijk dank, Daan. En wie weet. Als het aan mij ligt, was het boek al af.

    Like

Trackbacks & Pingbacks

  1. Aantekening #84 | Jegens & Tevens

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.