Spring naar inhoud

De troost en de kunst

2 juni 2012

Het is opvallend hoezeer voor de één troost en kunst samenvallen (soms zelfs samen móéten vallen), terwijl voor de ander de troost te zeer vereenzelvigd wordt met sentiment (lees ‘vals’ sentiment).

Troost wordt uiteraard verlangd bij verdriet, vooral verdriet om verlies. De meest kapitale verliezen in ons leven worden teweeg gebracht door de dood. En in het licht van dat verlies, van de dood zoeken we troost.

De idee dat we allemaal met zekerheid de dood in het vooruitzicht hebben, houdt ons vroeger of later bezig. Ze brengt angst teweeg in ons leven: de angst te vroeg te sterven, de angst met pijn te sterven, de angst alleen te sterven en vooral de angst de ander te verliezen.

Bij de één leidt dat tot het verwelkomen van de dood. De dood wensen, houdt de angst ervoor radicaal op afstand. Bij de ander leidt dat tot een vlucht voor de dood. Zulks in de hoop dat de angst er niet zal zijn wanneer de dood niet gezien wordt. Velen van ons zullen tussen die twee uitersten heen en weer balanceren.

In de tussentijd zoeken we naar zingeving van ons leven in de hoop dat we aan het eind kunnen constateren dat we ertoe deden. Ook met die hoop trachten we de angst te verzachten of uit te bannen.

Dat wetende is het niet vreemd dat uitingen van angst, hoop en zingeving in de beeldende kunst aan de orde van de dag zijn. Maar leidt dat tot troost? En zou dat perse tot troost moeten leiden? De sentimentalist zal die laatste vraag volmondig met ja beantwoorden en de antisentimentalist hartgrondig met nee.

Maar is de troost er dan slechts als zakdoekje om onze tranen te drogen, aangenomen dat we die plengen? Of kan ze leiden tot leniging van onze angst voor de dood en heilzame ontspanning bij onze zoektocht naar zingeving?

Al vanaf zijn vroegste bestaan tracht de mens met beeldende kunst greep op zichzelf, zijn omgeving en op zijn leven te krijgen. Als kijkers naar kunst herkennen we dat, sterker, dorsten we naar die herkenning. Want die herkenning is tevens een erkenning van onze eigen manier om ons in het leven te handhaven. Wanneer we angst, hoop en zingeving niet vóór ons kunnen zien, kunnen we ze ook niet bezweren en met elkaar verzoenen. Dan rest ons slechts angst voor de angst, hoop op hoop en zingeving van de zingeving.

Maar in de kunst lijkt het proces van herkenning, erkenning en bezwering juist een inherente vorm van troost te bieden. Geen zakdoekje dus, maar wel beelden die ons als mens erkennen, ons bijblijven en onderdeel worden van wat we zijn en willen zijn. Hoe en wat er uitgebeeld wordt is afhankelijk van die erkenning.

Daarmee horen troost en kunst niet alleen bij elkaar, maar bij ons leven. Onlosmakelijk en onvervreemdbaar.

 

Bertus Pieters

 

(illustratie: Matthias Grünewald, detail Isenheimer altaar, Musée d’Unterlinden, Colmar)

Geef een reactie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.