Spring naar inhoud

Een artistieke nalatenschap; Shah Jahan, Personal Pop, PARTS Project, Den Haag

28 februari 2018

De invloed van Joseph Beuys (1921-1986) en Andy Warhol (1928-1987) op de late 20ste-eeuwse en hedendaagse kunst kan nauwelijks overschat worden. De twee leken volstrekt verschillend in hun streven: de Duitser was een politieke inspirator van de groene beweging en de Amerikaan een schijnbare propagandist van de commerciële popcultuur. Maar de twee hadden ook veel gemeen en erkenden dat als zodanig ook van elkaar. Beide doorbraken de grens tussen de officiële kunst en het dagelijks leven. Beuys’ beroemde idee dat iedereen een kunstenaar zou zijn, waarmee hij een beroep deed op ieders creativiteit, leek een serieuze, Duitse uitgave van Warhols idee om anderen in zijn omgeving uit te dagen creatief te zijn in een (beeld)taal die voor iedereen begrijpelijk was. “Ik mag de politiek van Beuys. Hij zou naar de VS moeten komen en er politiek actief moeten zijn. Dat zou great zijn….hij zou president moeten zijn”, oordeelde Warhol over Beuys en hij maakte een campagneaffiche voor Die Grünen, de politieke beweging waaraan Beuys zich verbonden had. Je kunt je afvragen of het Warhol daadwerkelijk ging om de inhoud van Beuys’ werk of dat het hem ging om de creatieve kracht van Beuys’ activiteiten (en het feit dat Warhol zijn eigen roem kon koppelen aan die van een beroemdheid in Europa), maar dat zal verder niets hebben afgedaan aan de onderlinge waardering.

Het lijkt wat flauw om een review over een heel andere kunstenaar te beginnen met een exposé over Beuys en Warhol, maar hun erfenis speelt zo´n grote rol in het werk van Mohammed Shah Jahan Miah (Bangladesh 1976 – Engeland 2015) dat zulks nauwelijks te vermijden is. Je zou denken dat Shah Jahan een epigoon van beide grootheden was, maar dat valt uit de huidige retrospectieve solotentoonstelling bij PARTS Project niet af te leiden. Zeker, hij zag zijn twee grote voorgangers als bakens in een geloof, maar ze waren in zijn werk meer zijn artistieke ijkpunten dan grote voorbeelden. Hun nalatenschap wees hem de weg in een wereld van een overdaad aan beelden die hem af en toe leek te overspoelen. Bijna obsessief joeg hij de beelden na die hem omringden en blies ze soms op tot monumentale proporties, zoals bijvoorbeeld in Pair Painting I (2002). Dat tweeluik toont links een uitvergroting van logo’s van een Domino’s Pizza-doos en rechts een verbeelding van een familiefoto. Een combinatie waarvoor hij niet ver weg hoefde te reizen, het waren zaken uit zijn directe omgeving. Wat ook bij dit werk, en veel andere werken, opvalt is de combinatie van precisie en nonchalance. Het linkerluik is strak en scherp ingedeeld en ‘schoon’ geschilderd, met heldere egale kleuren. De verf is echter ook ongelijkmatig in dikte aangebracht, vol klodders, terwijl anderzijds beschadigingen in de logo’s weer nauwkeurig nageschilderd zijn. Het familieportret is alleen in lijnen weergegeven. Nauwkeurig heeft Shah Jahan de contouren van de verschillende toon- en kleurvlakken weergegeven en zo het werk opgebouwd, alsof het daarna nog per vlakje ingekleurd moet worden. Het doet sterk denken aan de wijze van tekenen van Warhol, behalve dat Shah Jahan veel ingewikkelder tekeningen maakte dan Warhol en daarmee voorbij ging aan de nieuwgevonden esthetiek van Warhol  Van enige aftand wordt het groepsportret wat vaag. Wie de details, de gezichten, handen en houdingen wil zien moet dichterbij kijken. Toch heeft de preciesheid van de tekening ook weer iets nonchalants, want Shah Jahan zal tijdens het tekenen keuzes hebben moeten maken omdat de verschillen tussen de tonen en kleuren op veel plaatsen niet scherp te onderscheiden zijn. Zou hij een tweede poging gewaagd hebben, dan zou het resultaat er in de details waarschijnlijk heel anders hebben uitgezien. De boodschap in beide luiken lijkt daarmee te zijn dat de precisie de willekeur niet uitsluit, er zelfs onderdeel van is. Inclusief de nageschilderde beschadigingen in het linkerluik is de idee er niet een van vergankelijkheid, maar eerder een van veranderlijkheid. Tegelijkertijd krijgt het beeld, ondanks de precisie daarmee ook iets jachtigs, alsof Shah Jahan je de tijd niet gunt omdat er meer, meer, meer is dat ook gezien moet worden.

Het Pizza-logo is trouwens geen toeval zoals iedereen die de galerie bezoekt zal zien. Drie reusachtige pizzakoeriers (Pizza Boy 1,2 en 3, 2001) beheersen de galerieruimte. Ze zijn fel gekleurd met glanzende verf tegen een witte achtergrond. De portretten zijn op een zelfde manier opgebouwd als het rechterluik van Pair Painting 1: ze zijn opgebouwd in contouren van de verschillende kleuren en tonen, maar in deze serie zijn de vlakken daadwerkelijk met kleuren ingevuld. De kleuren zijn min of meer egaal, “min of meer” want de dikte van de verf is hier en daar duidelijk ongelijk, wat resulteert in verschillen in toon binnen de vlakken; en soms hangen er ook wat zakkers in de verf. Wederom is daar de tegenstelling tussen precisie en nonchalance, een tegenstelling die Shah Jahan steeds lijkt te zoeken. Hoewel de drie pizzakoeriers steeds dezelfde persoon zijn en in alle drie de portretten dezelfde houding hebben en in dezelfde verhouding en kleurstelling zijn weergegeven zijn er toch verschillen. Dan gaat het om de uitwerking en de verfbehandeling, maar ook om verschillen in vlakken en daardoor verschillen in tinten en, het meest opvallend, verschillen in bril. Alleen in nr 5 van de serie – die helaas niet getoond kon worden in de show – staat de koerier met de rechterhand opgeheven naar de mond, maar overigens nog steeds in dezelfde houding. De serie toont een zekere stabiliteit door de reproductie van de figuren, maar veranderlijkheid naar uitwerking en niet alleen uitwerking, want de brillen veranderen ook steeds. Het is als een uitvergroting van een obsessie voor het kijken, het waarnemen van ongemerkte verandering.

Al een jaar eerder, in 2000, had Shah Jahan een serie met vijf pizzakoeriers gemaakt, ten voeten uit en geschilderd met glansverf op aan elkaar geplakt karton. Twee ervan zijn te zien op de tentoonstelling. Ook in deze serie verschillen de houdingen maar weinig. De precisie is er met nog meer nonchalance behandeld dan in de serie uit 2001. Een idee van vluchtigheid en veranderlijkheid binnen een ‘gestolde’ of ‘bevroren’ situatie is in beide series van groot belang. In de serie op karton lijkt de pizzakoerier de pizza net te hebben afgeleverd of hij wacht tot hij zijn handen uit kan strekken om een aantal pizza’s aan te nemen ter aflevering. Zijn blik en lach zijn verworden tot een grimas. Het karakter kan vrolijk zijn, maar ook demonisch. Als een godheid met haar attributen heeft de pizzakoerier ook zijn vaste attributen, zijn petje, zijn shirt met opdruk, zijn bril en zijn verstarde grijns. Je kunt die zaken ook zien als gimmicks, horend bij de sterstatus die de godheid of andere verpersoonlijkingen van de macht heeft vervangen. De pizzakoerier is een zelfportret van Shah Jahan waarin hij zichzelf die bovenpersoonlijke status geeft. Zoals Beuys zijn hoed, vilt en vet had en zoals Warhol alles aan elkaar gelijk maakte, of het nu aanzienlijk of onooglijk was.

Het portretje van de pizzakoerier duikt in allerlei werken op, zoals ook in de hoek rechtsonder van Soccer Horror (2005), een vergrote print van een collage, een vergroting van een voorpagina van sensatieblad The Sun met de dood tijdens de wedstrijd van voetballer Marc-Vivien Foé in 2003, en daaronder een kop over een schandaal met drank en geld van Chris Evans, een Britse entertainment-mogol.  Ook Warhol hield zich soms bezig met krantenfoto’s van sensationele dood-en-verderfzaken, maar Shah Jahan mengt zichzelf in het gebeuren, als een geest onder wiens auspiciën dit allemaal gebeurt. De grootsheid van het leven wordt er plotseling duister. Het beeld geeft de gebeurtenis met de stervende voetballer weer, met in het midden, alsof er in het design van de gebeurtenis rekening mee was gehouden, de tekst; maar minstens zo opvallend is de kop “Trashed” onderaan. Die kop slaat op Evans maar lijkt in deze context vooral te slaan op Foé. De kop van de pizzakoerier grijnst erbij.

Shah Jahan gebruikt de kop van de pizzakoerier ook in kledingontwerpen onder de naam Pizzaboypizzapop. Hij heeft getracht deze kleding daadwerkelijk te fabriceren in kleine oplagen met stoffen van verschillende windstreken, bedoeld voor iedereen en in samenwerking met anderen. Het doet wat denken aan de Factory van Warhol en aan het sociale kunstwerk van Beuys. Een andere belangrijke figuur die ook steeds weer opduikt in Shah Jahans werk is Michael Jackson (1958-2009), hét populaire idool bij uitstek. De zelfportretten nemen trekjes aan van de popster. De veranderingen in het uiterlijk van Jackson en diens enorme, wereldwijde populariteit door een volstrekt eigen manier van muziek maken en presenteren zal Shah Jahan gefascineerd hebben.

Lang niet alles van wat PARTS Project had willen laten zien is aanwezig in de show. Niettemin biedt de tentoonstelling een behoorlijke hoeveelheid materiaal uit de nalatenschap van Shah Jahan die uiteindelijk al op 38-jarige leeftijd bezweek, na een leven waarin hij in toenemende mate moest vechten tegen een psychische ziekte en de medicijnen die hij daarvoor moest slikken. Zoals blijkt uit de tentoonstelling en de bijbehorende publicaties, uit wat Cees van den Burg van PARTS Project je erover weet te vertellen, alsmede uit de warme medewerking die hij bij het tot stand komen van de tentoonstelling heeft gekregen van kunstenaars die Shah Jahan enige jaren begeleid hebben bij De Ateliers, wordt hij gemist en oprecht betreurd. Gezien alle zaken die te zien zijn in de show – films, foto’s, gevonden voorwerpen, prints, collages, teksten, tekeningen, schilderijen, grafisch werk – stemt de dood van Shah Jahan bijzonder treurig. Hij was duidelijk nog lang niet klaar. Het is of het werk ‘gebeurd’ is zonder dat het ‘gemaakt’ of ‘bedacht’ is, het was klaar om nog allerlei dimensies aan toe te voegen, om een verdere balans tussen vluchtigheid en monumentaliteit te kunnen doorgronden en om de grens tussen kunst en leven nog verder te slechten. Het werk is daarom zo spannend omdat het juist op die drempel staat en misschien moeten we er dan maar genoegen mee nemen dat dát dan juist zijn nalatenschap is.

(Klik op de plaatjes voor een vergroting)

 

Bertus Pieters

Zie ook: https://villanextdoor.wordpress.com/2018/03/01/shah-jahan-personal-pop-parts-project-the-hague/

https://chmkoome.wordpress.com/2018/02/19/personal-pop/

http://jegensentevens.nl/2018/04/onvolledig-verslag-van-symposium-framing-artistic-practice/

 

 

One Comment

Trackbacks & Pingbacks

  1. Personal Pop | chmkoome's blog

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.