Spring naar inhoud

“Dat je kan zien wat het voorstelt”. Zhang Shujian, Face; PARTS-Project, Den Haag

30 april 2021

Het werk van de Chinese schilder Zhang Shujian (1987) dat momenteel te zien is bij PARTS-Project, kan voor het gemak versleten worden voor “realisme”, misschien zelfs voor “fotorealisme”. Zonder het gezien te hebben, zou het je wellicht verwonderen dat werk dat onder een dergelijke noemer wordt gebracht, te zien is bij PARTS-Project. Dat toont meteen aan dat het gebruik van dergelijke wazige, ongedefinieerde termen als “realisme” volstrekt misleidend is en compleet voorbijgaat aan wat er getoond wordt. Het woord “realisme” wordt tegenwoordig veelal gebruikt om het publiek erop te wijzen dat het gaat om kunst waarbij je “kunt zien wat het voorstelt”. De idee dat je de zaken in een voorstelling kunt herkennen alsof ze bijna “echt” zijn, dient dan als geruststelling dat die kunst dan ook tot op zekere hoogte “gemakkelijk” is om te bevatten, in tegenstelling tot non-figuratieve- of abstracte kunst, of conceptuele kunst. Dat blijkt echter lang niet altijd het geval, en zeker niet bij Zhang.

Er is in de 20ste en 21ste-eeuwse Westerse kunst geen stroming of stijl die Realisme heet. Het Realisme is een 19de-eeuwse nauw omschreven stroming. Als je realisme in de beeldende kunst vandaag de dag zou moeten definiëren wordt het lastig. Dan zou je kunnen denken aan: een kunstwerk dat op de realiteit gebaseerd is, en als zodanig ook herkenbaar is. Daar echter gaat de definitie al mank, want ieder kunstwerk stelt iets uit de realiteit voor, ook wanneer het pretendeert alleen zichzelf voor te stellen, of wanneer het slechts verwijst naar abstracte begrippen. Zhangs werk is op de realiteit gebaseerd en zijn voorstellingen zijn duidelijk op die manier herkenbaar, maar dat is het beroemde schilderij La trahison des images (Het verraad der voorstelling) – beter bekend als Ceci n’est pas une pipe (Dit is geen pijp) – van René Magritte (1898-1967) ook, en toch beweert Magritte nota bene in het schilderij zelf dat het hier niet om een pijp gaat. In feite heeft Magritte daarmee eind jaren twintig van de vorige eeuw al de glazen ingegooid voor een ieder die pretendeert dat een schilderij realistisch kan zijn, of die er een definitie voor wil verzinnen. Op de huidige tentoonstelling is overigens een werk te zien van Zhang uit 2010, genaamd Self portrait no. 2. Daarin zijn de ogen, neus en mond te zien van iemand die duidelijk veel ouder is dan dat Zhang zelf toen was. Dat bevestigt alleen maar de Magritte-doctrine.

Je kunt ook een andere definitie geven: een realistisch kunstwerk is een kunstwerk waarin de voorstelling bedrieglijk veel op een al dan niet vermeende realiteit buiten die voorstelling lijkt, en waarin een techniek is aangewend die dat uitdrukkelijk bevordert. Met een dergelijke definitie wordt vooral de technische kant benadrukt. Ook dat heeft betrekking op het werk van Zhang. Simpel het vernuftig weergeven van de realiteit, of een aangename weergave van de werkelijkheid, is er bij Zhang echter niet bij. Noch is sprake van een lyrische weergave van de werkelijkheid die het gemoed wil beroeren. Wanneer je de laatste definitie aanhoudt, komt daar historisch nog een belangrijk aspect bij: de fotografie. Dat wat nu vaak voor het gemak “realisme” wordt genoemd, is na de Tweede Wereldoorlog niet zozeer door de realiteit geïnspireerd als wel door de fotografische weergave van de realiteit. (Dat proces begon overigens al vrij snel na de uitvinding van de fotografie in de 19de eeuw) De fotografie had de driedimensionale voorstelling alvast tweedimensionaal gemaakt en toch de suggestie van drie dimensies in stand gelaten. Wat kun je je als schilder van figuratieve voorstellingen nog beter wensen als voorbeeld? De schetsen zijn dan immers al door de camera gemaakt. Een en ander vond zijn hoogtepunt in het Fotorealisme van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Daarmee zou je de definitie kunnen ombuigen naar het Fotorealisme als: een Fotorealistisch kunstwerk is een kunstwerk waarin de voorstelling bedrieglijk veel op een fotoafdruk lijkt, en waarin een niet-fotografische techniek is aangewend die dat uitdrukkelijk bevordert. Voor een aantal werken van Zhang is dat zeker waar. In Self portait no. 2 is bijvoorbeeld vrijwel geen verfstreek te zien en het oppervlak van het schilderij is bijna zo vlak en dof als van een mat afgedrukte foto. Beter kijkend is evenwel duidelijk dat het om een schilderij gaat, hoewel de suggestie er ook nog is dat het een fotografische reproductie van een schilderij zou kunnen zijn. Natuurlijk is dat deel van de charme van het werk, en het is onderdeel van het verhaal, want – zoals al geconstateerd – geeft de titel van het werk al aan dat het buiten de realiteit staat. Het is mogelijk dat Zhang zijn eigen gezicht  als uitgangspunt heeft genomen en het verouderd heeft, maar het is ook goed mogelijk dat hij een ander model of een foto van een ouder model gebruikt heeft. Wat natuurlijk vooral opvalt is de aandacht voor ieder detail in de huid. Dat lijkt zelfs de hoofdzaak van wat er te zien is. Iedere plooi in de huid, ieder vlekje wordt weergegeven, evenals sporadische stoppels tussen bovenlip en neus en haren die uit het duister van de neusgaten groeien. De ogen zijn niet meer dan donkere spleetjes waarin nog net het oogvocht te zien is. In de hoogtijdagen van het Fotorealisme was het gebruikelijk om zaken vooral uit te vergroten. Voorwerpen, portretten en details daarvan werden reusachtig uitvergroot, alsof het om sterk opgeblazen foto’s ging. Zhangs Self portrait no. 2 is echter maar een spaarzame vergroting van wat de realiteit zou kunnen zijn (het is twintig bij twintig cm.). Het is een masker geworden dat ieders gezicht zou kunnen bedekken.  

Je zou kunnen aanvoeren dat Zhang met dezelfde titel in gedachte net zo goed een fraaie gedetailleerde portretfoto van een model had kunnen nemen en daar desnoods een uitsnede uit had kunnen halen. Hij had de kleuren kunnen retoucheren naar willekeur en hij had de foto zelfs nog kunnen laten lijken op een schilderij. De grap blijft hetzelfde en de kunstenaar had hetzelfde effect kunnen bereiken zonder een pietluttig schilderproces. Toch is dat niet waar. Het resultaat zou daadwerkelijk anders zijn geweest om de eenvoudige reden dat schilderkunst en fotografie twee heel verschillende processen zijn en twee heel verschillende strategieën om tot een bepaald doel te komen. De toewijding die nodig is voor een fotografisch werk moet niet onderschat worden. Vooral is echter belangrijk dat het uitgangspunt van de fotografie een ander is, namelijk: de realiteit. De fotografie stelt zich ten dienste de realiteit te manipuleren. Ze kan niet anders. En denk nu niet dat er zoiets als objectieve fotografie bestaat, want iedere foto is in feite een manipulatie van de realiteit. De schilderkunst heeft juist niet de realiteit als uitgangspunt. In de schilderkunst kan de realiteit als onderwerp gekozen worden, maar het uitgangspunt gaat vooraf aan de keuze van een onderwerp. Het uitgangspunt in de schilderkunst is de verf en de mogelijkheid om daarmee iets betekenisvols op een drager (een rotswand, een huid, een muur, een karton, een vel papier, een paneel, een stuk linnen) te schilderen. Hoe je ook schildert, het is altijd van belang de kijker verder het schilderij in te trekken. De schilder heeft daartoe verschillende technische middelen, die variëren van de keuze van de compositie tot de penseelvoering. Je kunt Zhang ervan beschuldigen dat hij met zijn manier van schilderen alleen op bewondering uit is voor zijn technische kunnen en zijn geduld. Dat laatste is echter een strategie voor kunstenaars die weinig of niets te melden hebben (waarvan er helaas nogal wat zijn in het genre dat tegenwoordig “realistisch” wordt genoemd). Bij Zhang gaat het eerder om verwondering, het punt waarin techniek overgaat in betekenis. Met zijn penseel en verf had Zhang de vrijheid iedere oneffenheid in de huid van Self-portrait no. 2 zó te vormen met behulp van penseel, kleur en gelaagdheid van de verf dat het moeilijk wordt er niet naar te kijken. De titel Self-portrait wordt daarmee ook minder een grap. Blijkbaar was Zhang zelf ook gefascineerd door het proces en zag hij in dat dit de bezigheid was waar hij zichzelf het beste in kon vinden, zodat hij het resultaat zonder blikken of blozen een zelfportret kon noemen.

Self-portrait no. 2 is een van de relatief vroegere werken in de tentoonstelling. Er hangen ook twee kleine recente werken: Ongoing Ceremony en A Break, allebei nog van dit jaar. Het lijken twee proeven in fijnschilderen. Ook fijnschilderen is een genre dat in “realistische” kringen graag gebezigd wordt, waarin niet zelden technisch vernuft tentoongespreid wordt om de kleinheid van de ideeën te verdoezelen. Bij Zhang spelen echter andere dingen een rol, terwijl tegelijkertijd het vernuft ook aanwezig is. Foto’s lijken de uitgangspunten te zijn voor beide werkjes, maar de raadselachtigheid van de voorstellingen is zo groot in beide schilderijen dat die uitgangspunten al snel vergeten zijn.

A Break suggereert een scène uit het dagelijks leven in China te zijn tijdens een warme broeierige dag, waarin een aantal mensen pauzeert in de schaduw van wat een soort schuin aflopende pergola lijkt. De zes volwassenen en een kind doen niets bijzonders, daar is het duidelijk veel te warm voor. De man links, in licht grijsblauw shirt, wuift zich wat koelte toe en de figuur geheel rechts heeft blijkbaar iets bijzonders gevonden op de grond. Het is of de figuurtjes er alleen zijn om een contrast te vormen met de enorme hoeveelheid groen gebladerte die de compositie beheerst. Het klimaat is duidelijk bedompt: er is geen blauwe lucht te zien achter het geboomte, wel de vochtige damp, die te nat is om op te lossen maar te dun om te dalen. Niettemin is er op de grond in de achtergrond nog iets dat oplicht alsof het fel door de zon beschenen wordt. Zhang heeft zich behoorlijk uitgeleefd op het groene gebladerte, een diep donkere massa die bovenin oplost in het licht. Op de schuine rand van het groene afdak schijnt nog een licht om het te benadrukken, evenals op de kroon van de kale, dunne boom op de voorgrond. Die schuine rand en die kale boom geven het geheel iets raadselachtigs, meer dan de mensen. Er zitten een hoop toevalligheden in de compositie die je ook zou kunnen aantreffen in een foto, maar bij nader kijken blijken die toevalligheden toch te veel bedacht te zijn om toevallig te zijn. Zo kan het zijn dat er op een foto de stoel stond, rechts van de twee mannen in de linkerhoek. Die stoel heeft echter een rode zitting die dat bruinige gedeelte van de compositie wat breekt en de beide groepjes enigszins met elkaar verbindt. Dat in tegenstelling tot het rechtergedeelte waardoor de hurkende persoon rechts geheel geïsoleerd is van de rest van de figuren. Wat de titel betreft kun je je afvragen waarin nu eigenlijk pauze wordt gehouden. Is het pauze op het werk, maar welk werk dan? Of gaat het om een vrije dag tussen vele werkzame dagen in? Of zijn de figuurtjes een pauze voor de schilder in het schilderen van al dat groen? De titel, die net zo achteloos lijkt als een willekeurige foto, groeit in feite bij het bekijken van het schilderij; in het kijken naar – inderdaad –  waarover het nu eigenlijk gaat: de vochtige atmosfeer, het overdadig en met zorg geschilderde groen, het licht dat zich toch wat raadselachtig gedraagt, de dode boom als repoussoir op de voorgrond. In een Nederlands schilderij uit de 17de eeuw zou zo’n boom onwillekeurig staan voor de eindigheid van het leven, zeker tegenover al dat weelderige groen en de schijnbaar tijdloze sfeer onder de figuren. Misschien staat die dode boom nog meer voor de pauze dan de pauzerende figuurtjes.

Met andere woorden: er valt ongelofelijk veel te zien en  te beleven in Zhangs werken. Het aantal tentoongestelde werken in de show is beperkt, maar de meeste hebben veel te bieden. Ook geeft de tentoonstelling een klein overzicht van de ontwikkeling van Zhangs werk van de laatste twaalf jaar. In die ontwikkeling houdt Zhang zich bezig met uiteenlopende aspecten van het kijken naar de realiteit én van het kijken naar verf. Tevens wordt duidelijk dat iedere vorm van kunst, in dit geval schilderkunst, hoe bedenkelijk ook op het eerste gezicht, verrassend en intrigerend kan zijn.

Nu je toch tot hier gekomen bent: blijf op de hoogte en neem een abonnement (zie rechtsboven op deze pagina)

(Klik op de plaatjes voor een vergroting)

(Alle links openen in een nieuw tabblad)

Bertus Pieters

Zie voor meer plaatjes: https://villanextdoor2.wordpress.com/2021/04/30/art-in-corona-times-68-zhang-shujian-face-parts-project-the-hague/

Zie ook: https://chmkoome.wordpress.com/2021/04/12/face-2/

https://trendbeheer.com/2021/03/28/zhang-shujian-face-parts-project/

VILLA LA REPUBBLICA IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR EVENTUELE ADVERTENTIES OP DEZE PAGINA!!

Geef een reactie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.