Spring naar inhoud

Wees lui!! – How Rest the Brave; Nest, Den Haag

23 maart 2022

I’m a sleepy time baby,
A sleepy time boy.
Work only maybe,
Life is a joy.

We’ll have a sleepy time time,
Sleepy time time all the time.

Asleep in the daytime,
Asleep at night.
Life is all playtime,
Working ain’t right.

Jack Bruce / Janet Godfrey, uit: Sleepy Time Time

Soms wordt een tentoonstelling door de realiteit ingehaald. Twee jaar geleden gebeurde dat in Nest tijdens de tentoonstelling Fluid Desires. Die moest sluiten vanwege de toen juist ingestelde coronamaatregelen. De show ging over de vloeibaarheid van het bestaan. Het ging er onder meer over dat begrippen als tijd, ruimte, realiteit, object en mens gedurende de laatste decennia op losse schroeven waren komen te staan. Bij het begin van de tentoonstelling leek het ondenkbaar dat een virus alles nog verder omver zou schoppen, nog vloeibaarder zou maken. Hoewel het enorm jammer was van de prachtige show, leek de sluiting van Nest een actie, een soort update, die erbij hoorde.

Zo zou tijdens de loop van de huidige show in Nest How Rest the Brave Europa radicaal in de ban raken van een steeds bloediger wordende oorlog, terwijl de tentoonstelling de vrede van sluimer en slaap predikt. Militaire en diplomatieke spanningen waren er wel al bij het begin van de tentoonstelling, maar de Russische invasie kwam toch nog onverwacht. Hoe zou de wereld eruit zien wanneer Volodymyr Zelensky en Vladimir Poetin vier uur lang gedwongen en in het geheim werden opgesloten in Nest in de video-installatie van Danilo Correale (1982) No More Sleep No More? De installatie bestaat uit een vier uur durende video waarin deskundigen uit de hoeken van de medische wetenschap, de antropologie, geschiedenis, sociologie, arbeidswetenschap, filosofie en het feminisme over het fenomeen slaap filosoferen. Terwijl je hun stemmen hoort, worden de ogen beziggehouden door het abstracte, vloeibare beeld van de video, dat hypnotiserend en slaapopwekkend werkt. De stemmen zijn op zich goed te volgen (voor zover controleerbaar), maar het is natuurlijk onmogelijk om als luisteraar de aandacht geconcentreerd vier uur lang erbij te houden. Daarom staan in de ruimte twee brede bedden opgesteld, zodat je even weg kunt zakken uit het oplettende bestaan. Mocht je het hele werk willen zien, dan ben je vier uur lang niet beschikbaar voor de rest van de wereld, inclusief de onophoudelijke stroom van verslaggeving rond het oorlogsgeweld in Oekraïne, zijn waarheden en zijn leugens, zijn gruwelijkheid en zijn sentimentaliteit. In het huidig tijdsgewricht lijkt No More Sleep No More op die manier een intellectuele opvolger van de Bed-ins for Peace van John Lennon en Yoko Ono in 1969 die plaats vonden in Amsterdam en Montreal. De kritiek erop in Nederland was voorspelbaar, het was de verpersoonlijking van de wancultuur van het langharig werkschuw tuig; vooruitgang en welvaart waren immers niet bereikt door in bed te blijven liggen en het haar te laten groeien. De actie van Ono en Lennon was gericht tegen de oorlog die in die tijd vooral in Viëtnam woedde. Het concept erachter was even simpel als doeltreffend: het bevorderen van de vrede door in bed te blijven en daar de pers en gasten te ontvangen en met hen over vrede te praten. Het bed gold daarbij als de plaats van rust en ontspanning terwijl het paar zelf in pyjama’s was gekleed, volgens Lennon “als engelen”. Zover hoeft de deelname van de kijker in No More Sleep No More niet te gaan. Ook wordt niemand gevraagd de vier uur durende monologen uit te zitten of te liggen.

Mocht de actie van Lennon en Ono wat archaïsch lijken als voorloper, de ideeën van Mladen Stilinović (1947-2016) ontstonden korte tijd later in het toenmalige Joegoslavië. Nest heeft met het werk van Stilinović een stukje moderne kunstgeschiedenis binnengehaald die om onbekende redenen nog steeds amper onderwezen wordt en die in een tentoonstelling over slapen, luieren en niets doen niet mag ontbreken, sterker, Stilinović figureert als een soort aartsvader in deze show. Was hij in het Westen (dat wil zeggen West-Europa of Noord-Amerika) geboren dan zou hij mogelijk een icoon zijn geworden, maar in een manifest dat in Nest te lezen is, kun je zien waarom dat nooit gebeurd had kunnen zijn. Kunstenaars in het Westen waren niet lui en daarom zou kunst volgens hem niet kunnen bestaan in het Westen. Kunstenaars in het Westen maakten geen kunst, zij produceerden. Zij moesten zoveel doen om hun kunst te laten zien en aan de man te brengen dat er volgens Stilinović geen tijd meer zou zijn voor luiheid. Juist de luiheid kenmerkte de kunstenaar uit het Oosten (de zich voorheen communistisch noemende landen in Oost-Europa). Stilinović raakte daarmee een gevoelige snaar. Kunst uit het voormalige Joegoslavië, maar vooral ook uit de voormalige zogenaamde Warschaupactlanden, (en dan niet de officieel door de staat goedgekeurde kunst) was avant-gardistisch, soms tot in het extreme. Stilinović weet dat aan het feit dat het maken van kunst voor Oost-Europese kunstenaars als overbodig zou aanvoelen. Kunst was het product van “schier stompzinnigheid, een pijnlijke tijd, van futiele concentratie”. Je kunt daaruit concluderen dat de kunst volgens Stilinović iets is dat zowel over zichzelf gaat als over het mens zijn, en als zodanig gedreven door het absurde. Stilinović schreef zijn manifest in 1993, vier jaar na de val van de Berlijnse Muur en twee jaar na de uitbraak van de Joegoslavische oorlogen en het uiteenvallen van het land. Daarmee gold het manifest ook als een waarschuwing. Veel Oost-Europese landen, inclusief post-Joegoslavische landen, streefden naar aansluiting bij het Westen. Wanneer dat zou gebeuren zouden ook de Oost-Europese kunstenaars zich moeten afwenden van de luiheid, van de stompzinnigheid, de pijn en de futiliteit die volgens Stilinović nodig waren voor de autonomie van de kunst. Of dat helemaal zo gelopen is, is de vraag. Het feit dat je als kunstenaar vandaag de dag het grootste deel van je tijd moet besteden aan zaken die totaal niets met kunst te maken hebben, wordt ook door steeds meer kunstenaars in het Westen onderkend en gezien als problematisch (een problematiek die overigens niet alleen de artistieke sector raakt). Het culturele ondernemerschap met zijn verdienmodellen blijkt verre van alles zaligmakend. Het heeft alles immers niets te maken met de inhoud van de kunst. Het manifest van Stilinović hangt in de tentoonstelling trots naast een serie van acht foto’s van hem uit 1978 met de titel Kunstenaar aan het werk, waarop hij slapend of doezelend in bed te zien is.

Met het videowerk They Call it Idlewild van Helen Cammock (1970) ben je weer in het hier en nu, hoewel Cammock ook laat zien hoezeer het verleden het heden gevormd heeft. Dat laatste is een cliché, maar daarom is het nog niet minder waar. Cammock zet een aantal zaken tegenover elkaar. Wie werkt? Wie werkt niet? In het in de video geciteerde liedje Lazybones komt naar voren dat je met niets doen geen geld verdient. Een zwarte Amerikaan ligt in de Johnny Mercer-song uit 1933 te luieren in de zon. Wanneer hij gaat vissen hoopt hij zelfs dat hij niet beet zal hebben, want dat leidt maar tot werk. De lamlendigheid in het liedje staat in scherp contrast met de slavenarbeid in het zuiden van de Verenigde Staten. Na afschaffing van de slavernij in Amerika zou je denken dat luiheid eindelijk een bereikbare luxe zou worden voor de ontslaafden, maar niets was natuurlijk minder waar. Inactiviteit, luiheid, kun je je alleen permitteren wanneer je voldoende geld hebt, wanneer je anderen voor je kunt laten werken. Cammock legt daarmee een verband tussen kolonialisme en slavernij. Ze brengt haar verhaal tegen de achtergrond van een eenzaam stukje land, doordrenkt van regen en vocht. Een landschap met een ruw in elkaar getimmerd huisje dat stilzwijgend, onaangedaan en stom is, maar dat niettemin toch commentaar lijkt te leveren op de mijmeringen van de stem. Het benadrukt de eenzaamheid van de inactiviteit. Na Lazybones volgt een scherp verwijt aan degenen die hun rijkdom vanzelfsprekend vinden: “(….) de trouwe luiwammes die de slaaf nodig heeft, de contractarbeider, het kind in de Congo, de gehandicapte ouder, de projecten, sociale woningbouw, immigranten, alles om hun eigen luiheid te verbergen om te zorgen dat ze kunnen leven van andermans werk en andermans armoede, terwijl ze al die tijd hun eigen parasitaire belichaming verbergen door de luiheid te projecteren op al degenen die hem of haar daar houden”. Luiheid kan het gevolg zijn van parasitaire rijkdom, maar waar blijft dan de luiheid van Stilinović, die zo belangrijk is om door te dringen tot de menselijke conditie? Waar het op neerkomt, is dat er een klasse bestaat die meent het alleenrecht te hebben op kapitaal en op de arbeid om dat in stand te houden. Daarom wordt luiheid – en daarmee het ontwijken van ieder verdienmodel – veroordeeld. Gezien vanuit dat perspectief is de slavernij nog lang niet afgeschaft. Maar hoed je voor al te gemakkelijke conclusies: zoals in Correales No More Sleep No More ook naar voren komt, is een zekere vorm van inactiviteit, van luiheid, zelfs geaccepteerd binnen het productieapparaat. Zo wordt de zogenaamde powernap tegenwoordig gezien als productiebevorderend. Alles voor de productie, zelfs de luiheid!

Dit alles doet misschien vermoeden dat How Rest the Brave vooral gaat over droge theorie en maatschappijkritiek. Niets is echter minder waar, want er valt gewoon ook veel te zien. De beelden die Cammock tijdens haar teksten laat zien vertellen niet zozeer een ander of een aanvullend verhaal, maar een soort parallel verhaal van verstilling, melancholie zo je wil. De kleine zaken die te zien zijn van Stilinović zijn prettig absurd en de beelden in Correales video zijn zo hypnotiserend dat het moeilijk is je los te scheuren uit de gepresenteerde monologen. En er is nog veel meer te zien.

Enigszins hypnotiserend is ook Dreamobile van Katarina Juričić (1994). Daarin wordt weliswaar niets verteld, maar het beeld is wel hypnotiserend. Bij binnentreden van de installatie ben je er zelfs onderdeel van. Het werk is uitnodigend in zijn stille beweging en je hebt er, wanneer je er alleen bent, een idee van intimiteit met jezelf en met het werk, tegelijk vreemd en vertrouwd.

Relics of Us van Ana Montiel (1980) heeft hetzelfde uitnodigende, maar het is niet omhullend. Het zijn eerder twee doorzichtige schilderijen die vrij in de ruimte hangen. Ze tonen verleidelijke pastelkleuren die misschien doen denken aan het onbepaalde tussen waken en slapen.

Wat dat betreft blijft de installatie As long as there is time to sleep van Yoojin Lee (1988) wat onhelder van context. Zeker, er ligt een matrasje met deken en kussens met opdruk, maar dan? Het meest kernachtig is nog het scherm dat boven de matras hangt, aan de ene kant grijs, aan de andere kant rood.

Tussen al dit gedoe van installaties en films zijn er ook nog een paar “gewone” plaatjes aan de wand: een werk van Frida Orupabo (1986) en twee van Pamela Phatsimo Sunstrum (1980) (van wie overigens ook nog een intrigerend stop-motionfilmpje getoond wordt). De werken van de twee kunstenaars lijken elkaar in hun tegenstelling aan te vullen. De twee werken van Phatsimo Sunstrum laten ieder een vrouwenfiguur zien die geheel opgaat in haar omgeving. Sleeper bijvoorbeeld (dat gebaseerd is op een schilderij van Vallotton; het valt niet mee een behoorlijke opvolger van een zo fraai schilderij te maken, Phatsimo Sunstrum is erin geslaagd) is als het ware geheel opgenomen in het donker van de nacht en de schemer van de slaap. De gecollageerde figuur van Orupabo daarentegen kan op geen enkele manier rust vinden. Ze is min of meer gedemonteerd en een kruk houdt haar op haar plaats. Ze ligt, maar voor haar is geen rust te vinden. Ze maakt je tot voyeur door je recht aan te kijken, maar niet uitdagend zoals dat gebeurt in allerlei Venus-schilderijen uit de Westerse kunstgeschiedenis.

Het is op die manier een show met werk geworden dat meerdere kanten uitschiet. Voor een tentoonstelling die over slaap, rust en luiheid gaat is er bepaald veel te zien (en is er hard gewerkt!), waarbij het ondersneeuwen van het ene kunstwerk door het andere een gevaar is. De fragiliteit van Montiels Relics of Us aan het begin van de tentoonstelling kan het bijvoorbeeld makkelijk afleggen tegen de veel zwaardere videoinstallaties van Cammock en Correale. Hetzelfde geldt voor de betrekkelijk kleine werken van Phatsimo Sunstrum en Orupabo, hoewel die dan wel weer uitnodigen om ze goed van nabij te bekijken.

Remco Osório Lobato (1977) heeft daarvoor een verbindende oplossing gevonden (en gemaakt) van een looproute. Met zijn architectonische installatie betreed je letterlijk de tentoonstelling, een beetje zoals Berlage in het Kunstmuseum door middel van een lange gang de bezoeker in een andere sfeer trachtte te brengen. Het geheel fungeert als een soort loopbrug met afstapjes bij de verschillende kunstwerken. Die krijgen daardoor ieder de ruimte en rust die ze verdienen. Bovendien nodigt Osório Lobato je hiermee uit ook daadwerkelijk de rust te nemen om te gaan kijken. Je moet naar beneden treden en op de werken toelopen. Een plattegrond – in toepasselijk stemmig wit op zwart – doet de rest van het werk. Het geheel is een mooie gedempte tentoonstelling geworden, die vooral achterin (waar de twee grote video-installaties te zien zijn) aanspoort de ratrace van de productie- en consumptiemaatschappij te belemmeren met rust, hoewel bij Cammock het laatste woord over luiheid nog niet gesproken lijkt.

Hoewel je er mogelijk nog iets van terug kan vinden in Relics of Us en in Phatsimo Sunstrums filmpje Polyhedra, is het opvallend dat de tentoonstelling de droom, toch zo verbonden met de slaap, goeddeels mijdt. Hoewel moeilijk los te zien van de slaap, is dat een begrijpelijke keus, immers, de droom – variërend van geluksdromen, voorspellende dromen tot gruwelijke nachtmerries – is zo’n rijk fenomeen op zich dat al zo uitgebreid in de kunstgeschiedenis aan bod komt, dat het de idee van slaap en rust makkelijk zou verdringen. Aan menigeen is momenteel echter de rust van de slaap niet gegund. Dat geldt voor Oekraïners, maar dat gold al eerder voor Syriërs wier land verwoest werd en dat geldt al zo’n zeven jaar voor Jemenieten, wier land blijkbaar nog steeds niet voldoende kapot is. En zo zijn er helaas nog meer afschuwelijke brandhaarden in de wereld te noemen. Voor de mensen die daaronder lijden is de slaap alleen rust wanneer hij niet gepaard gaat met troebele dromen. Je kunt daar tegenover stellen dat luiheid, inactiviteit, de weigering deel te nemen aan dit hele proces van kapotmaken, inclusief alle mechanismen die de mens dehumaniseren, zo’n gek antwoord nog niet is. Het zal hen die alleen in blinde actie de oplossing zien ongetwijfeld tegen de borst stuiten, net als degenen die heilig geloven in een alles regelend marktmechanisme, opgelegd door een nogal Oud-Testamentair idee van schuld en arbeid. Hen zou je juist gunnen eens vier uur te gaan liggen bij No More Sleep No More. Luiheid is immers het uiterste pacifisme.

Nu je toch tot hier gekomen bent: blijf op de hoogte en neem een abonnement (zie rechtsboven op deze pagina)

(Klik op de plaatjes voor een vergroting)

(Alle links openen in een nieuw tabblad)

Bertus Pieters

PS! Nest laat de kunstenaars in het begeleidende boekje een aantal passende muzikale aanbevelingen geven. Villa La Repubblica kan natuurlijk niet nalaten daar iets aan toe te voegen: https://www.youtube.com/watch?v=HiihSzY_6Mg

Zie hier voor meer plaatjes: https://villanextdoor2.wordpress.com/2022/03/24/how-rest-the-brave-nest-the-hague/

Zie ook: https://www.groene.nl/artikel/kosmische-slaap

https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/een-vrouw-van-kleur-die-zie-je-niet-zo-vaak-rustend-afgebeeld-in-de-kunst~bc774b73/

VILLA LA REPUBBLICA IS NIET VERANTWOORDELIJK VOOR EVENTUELE ADVERTENTIES OP DEZE PAGINA!!

Geef een reactie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.