Spring naar inhoud

Tussen einde en begin #10: Ton van Kints

20 mei 2014

Ton van Kints 17

Er zijn mensen die hun dagen kunnen zoet brengen met legpuzzels. Hoe groter die puzzels, hoe beter. Pas wanneer de voorstelling van de puzzel compleet is als het voorbeeld, schept dat voldoening bij de puzzellegger. Toch is de voorstelling wezenlijk veranderd: ze is nu doorspekt met de lijnen en de vormpjes van de puzzelstukjes. Voor de puzzellegger zijn zij het bewijs van inspanning en volharding. Voor degene die zich niet kan verplaatsen in de voldoening van het puzzelleggen zijn die lijntjes overbodige ruis die de voorstelling onnodig verstoren.

Bovenstaand werk van Ton van Kints*) heeft iets weg van een legpuzzel. Maar de ervaren legpuzzelaar zal er moeite mee hebben. Want waar is het voorbeeld? En de puzzelstukken passen wel, maar er lijkt een geweldige disharmonie op te treden. Hier is bepaald geen paradijselijk berglandschap herschapen. Het ziet er zelfs naar uit dat hier helemaal niets herschapen is. Voor de puzzelaar misschien voldoende reden om terug te vluchten naar zijn gepuzzelde paradijzen. Maar voor degene die niet van ruis in de verbeelding houdt, is dit werk wellicht ook een brug te ver. Immers, dit werk lijkt uit niets anders dan ruis te bestaan.

Kijk maar eens naar dat badkamertegelmotief. Het weigert gewoon om regelmatig te zijn, terwijl de lijnen zelf toch kaarsrecht zijn. Het is alsof zij zich gevoelsmatig voegen naar de twee ovalen, die op hun beurt voortkomen uit een krullende lijn, die rechtsonder het beeld binnenkomt. De twee ovalen ontstaan als twee lussen in de lijn. De lijn is zelf nergens recht en dat contrasteert met het patroon van rechte lijnen.

De twee ovalen hebben ook een zelfde patroon van rechte lijnen als de omgeving. Dat lijkt op een soort mimicry. Maar degene die niet van ruis in een beeld houdt, zal onmiddellijk opmerken dat die mimicry bepaald niet perfect is. De rechte lijnen in de ovalen zijn er niet alleen om overeen te komen met de omgeving, maar ook om ervan te verschillen. Zij zorgen er niet alleen voor dat de twee lussen een schutkleur hebben, maar ook dat hun vorm juist opvalt. En dat gebeurt vaker in het werk van Van Kints: hij benadrukt met overeenkomsten juist de verschillen. Hij doet dat door patronen niet synchroon te laten lopen, als puzzelstukken die wel op de omgeving lijken, maar er praktisch niet helemaal in lijken te passen. Maar dat idee is misleidend, want ze passen dus praktisch wel.

Toch schijnt dat niet zonder slag of stoot te zijn gegaan. Aan het oppervlak van het multiplex is zwaar geschuurd, vooral langs de ovalen. Alsof dat nodig was om de ovalen in de omgeving te laten passen. Rechte, zwarte vormen zitten erin die, oppervlakkig gezien, op krammen lijken die de hele constellatie bij elkaar moeten houden. Alleen zijn het geen krammen. En dan zijn er nog wat zwartige brandplekjes als om te suggereren dat er zware middelen kwamen kijken om dit werk het aanzien te geven dat het heeft. Alles lijkt te wijzen op een compositie die krampachtig bij elkaar gehouden moet worden.

“Alles lijkt te wijzen op”, want uiteindelijk gaat het om een vorm van illusionisme. Het werk heeft uiteindelijk een heel andere ontstaansgeschiedenis dan de compositie zelf, oppervlakkig gezien, suggereert. Het is kennis van zijn materialen die er bij Van Kints uiteindelijk toe geleid heeft het werk te maken zoals het is. De verstoring en de ruis die teweeggebracht worden door de verschillende beeldelementen hebben geleid tot een harmonie die als het ware voortdurend onder druk blijft staan. Er is een balans die voortdurend verstoord wordt om juist in balans te blijven. Inspanning en volharding vinden hier geen bewijs in puzzelstukken. Het is juist of de beeldelementen zelf die inspanning en volharding moeten leveren: de ongelijke maar strakke ruiten, de twee joyeuze lussen, de schuur- en brandplekken, de zwartgetinte weggegutste delen en de lichte tint van het multiplex, zij suggereren een voortdurende strijd om de balans te behouden. Voor Van Kints gold slechts kijken, denken, verbeeldingskracht, materiaalkennis, ervaring en improvisatievermogen. Het uiteindelijke kunstwerk doet de rest. En dat is toch wat anders dan legpuzzelen.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

 

Bertus Pieters

*) Ton van Kints (1955), J & J – turning tables II, 2006-2013, acrylverf, houtlijm, multiplex (werkplaat), 50,5 x 60,5 x 1,5 cm. Dit werk is tot en met 3 juni 2014 te zien bij Galerie Ramakers in Den Haag, naast meer werk van Ton van Kints (waaronder meer uit de reeks J & J – turning tables) en in combinatie met aanstekelijk werk van Michael Johansson.

Eerdere afleveringen van Tussen einde en begin:

Geef een reactie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.