Spring naar inhoud

Tussen einde en begin #25; Jesper Just

25 augustus 2017

Op de ingetogen lindelaan, de parkachtige allee van het Haagse Lange Voorhout, is deze zomer, ter hoogte van Huis Huguetan, een klein stelsel met muren van grijze cementblokken neergezet, die het normale zicht op het kleine Paleis Lange Voorhout ontneemt. In de zomermaanden biedt het schelpenpad, omgeven door de groene linden, een soort refugium dat de stedelijkheid van het Haagse centrum doorbreekt. Het kleine stelsel dat daar nu is neergezet, vormt een inleiding van wat er te zien is in Huis Huguetan, het fraaie stadspaleis waar West Den Haag een tijdelijk onderkomen gevonden heeft. De muren staan haaks op elkaar, maar niet haaks op de richting van de laan als om de blik van de wandelaar expres uit te dagen. Tegelijk staan de muren wel haaks op de rij façades van stadspaleizen en andere statige gebouwen, waar Huis Huguetan zich bevindt. Een muur met nissen wijst in de richting van de ingang van de galerie en vlak daarvóór staat nog een stukje muur. Wie een blik naar binnen werpt door de open deuren, ziet dat daar ook muren staan.

Wie vervolgens binnen in de galerie door de mureninstallatie loopt en voor langere tijd opgaat in de films die er te zien zijn en de geluiden die daarvan af komen, zal de muren buiten op het schelpenpad misschien toch vooral zien als een inleiding op het grotere binnengebeuren. Binnen de galerie gaat het vooral om de soms verpletterende grootsheid van muren en architectuur en de positie van de individuele mens daartegenover. Voor anderen, de wandelaars die niet naar binnen gaan, zal de mureninstallatie onder de linden juist de hoofdzaak zijn. Misschien is het voor sommigen een voorwerp van irritatie over de grijze betonblokken die het traditionele uitzicht zo ruw doorbreken. Voor anderen zal het een aanzet lijken tot een doolhof dat nieuwsgierigheid opwekt.

Het is beide waar. Het werk, gemaakt door Jesper Just (1974) als onderdeel van de tijdelijke installatie Continuous Monuments in en buiten Huis Huguetan, stoot af en trekt aan. Het is brutaal maar nodigt ook uit. Het is gemaakt van gewone, grijze, fantasieloze, rechte cementblokken, maar het heeft ook een vriendelijke, wat mysterieuze, zachte soort van humor. Aan de Huguetan-zijde heeft het bomen en een bankje in zich opgenomen. Er is voor die elementen een speciaal doorkijkje gemaakt in de muur met nissen, als om toch nog enige eer te bewijzen aan de richting van de laan, als om te zeggen: kijk dit is grijs, maar het is niet onvriendelijk. Aan die betrekkelijke vriendelijkheid draagt ook bij dat het werk gebaseerd is op de menselijke maat. Voor wie een doolhof verwacht, is het misschien net weer te klein, maar het is dan ook geen doolhof. Een van de wanden, de witte muur in het hart van de sculptuur (want dat is het eigenlijk in de eerste plaats), biedt ’s avonds ruimte aan een filmprojectie. Verder biedt het werk overdag verschillende doorkijkjes naar buiten,  Buiten het bankje, de lantaarnpaal en de bomen die het werk in zich heeft opgenomen, heeft het zich ook de schelpen van het pad toegeëigend. Hier en daar zijn schelpenheuvels ontstaan, die de lindelaan plaatselijk ietsje ‘wilder’ maken. Het grijs van de cementblokken werkt ook als een soort schutkleur bij het schelpengrijs: de muren rijzen als het ware op uit het schelpengrijs en lijken daardoor, ondanks hun tijdelijkheid toch een onderdeel van de laan.

Wie zich midden in het werk bevindt kan een zekere geborgenheid voelen, maar het is verder zo open dat er geen idee van claustrofobie aan te pas komt. Het is zelfs maar de vraag wat de binnen- of buitenkant van het werk is. De muren die het meeste naar buiten steken geven het dwingendste de kijk- en looprichting aan maar bepalen niet wat binnen of buiten is. Het geheel lijkt eerder een plaats te markeren.

Het werk laat op die manier ook eenvoudig zien waartoe muren in staat zijn: zij omgeven, schermen af, dwingen blik en beweging, markeren. ’s Avonds omgeven zij een projectieruimte, maar ook overdag markeren zij die plek. Van architectuur wordt vaak overwogen dat die ruimte schept, maar in feite perkt ze de ruimte juist in en markeert die. Door muren, zo goed als door sculptuur – je kunt architectuur ook opvatten als een vorm van sculptuur – wordt ruimte een ‘plek’. Sommige ‘plekken’ worden symbolisch door de toepassing van architectuur of sculptuur. Zo is op het zelfde Lange Voorhout, aan het korte uiteinde bij de Lange Vijverberg, een monument neergezet voor Thorbecke, gemaakt door Thom Puckey, waardoor dat specifieke punt – los van de kwaliteiten van dat beeld – een grotere symbolische betekenis krijgt. De architectuur in dat gebied krijgt daardoor het idee van een decor. Het bouwsel van Just duidt geen historische of symbolische plek aan. Het schelpenpad heeft op die plek geen specifiekere betekenis dan op ieder ander punt. De aanleiding is eenvoudig: de tentoonstellingsruimte bevindt zich daar in de buurt. Niettemin heeft Just juist van die plek gebruik weten te maken. Hij maakt gebruik van het feit dat je nog steeds vanaf het uiteinde aan de Kneuterdijk een groot stuk de laan in kan kijken, zoals dat altijd al kon, maar nu met het idee dat er iets voor het paleisje aan het eind geschoven is. Vanaf het paleisje, aan het andere uiteinde van het schelpenpad, werken de grijze muren als een soort toegang tot de rest van de laan, én als een verwijzing naar de galerie. Met de haaksheid op de façade daarvan, en daarmee de niet-haaksheid op de laan zelf, maar ook door de kaalheid en het gebrek aan decoraties en kleur, wordt de plek extra benadrukt. Je zou kunnen zeggen dat de plek daarmee evengoed symbolisch is geworden, niet voor overpeinzingen over de grondslagen van de Nederlandse staat of iets dergelijks, maar symbolisch voor zichzelf. Tevens is het symbolisch voor wat zich in de binnenruimte van de galerie afspeelt.

Je zou het ook, in zijn tijdelijkheid als symbolisch kunnen zien voor de idee van het Museumkwartier waarvan het Lange Voorhout onderdeel moet worden. Het Museumkwartier, die naam doet niet iets levends vermoeden, eerder iets doods dat opgeslagen en uitgestald moet worden voor het nageslacht, en vooral voor toeristen. Het tijdelijke werk van Just werkt symbolisch voor hoe een museumkwartier óók zou kunnen werken of liever, zou moeten werken, met onverwachte ontmoetingen en onvermoede perspectieven; tijdelijke ingrepen die je vrij letterlijk laten zien waar je bent in de stad, op een bepaalde plek, op een bepaald uur van de dag, op een bepaald moment van de geschiedenis van jezelf, van de stad en van de wereld waarin je leeft. Het werk is ook symbool voor kunst die er niet alleen maar is om een beetje decoratief om je heen te hangen, kunst die niet alleen maar een tentoonstelling is waaraan je rustig voorbij kunt keuvelen alsof het winkeletalages zijn.

(Klik op de plaatjes voor een vergroting)

 

Bertus Pieters

 

Zie ook: https://villanextdoor.wordpress.com/2017/08/27/jesper-just-continuous-monuments-west-at-huis-huguetan-the-hague/

https://chmkoome.wordpress.com/2017/07/16/continuous-moments/

http://jegensentevens.nl/2017/07/west-arcade-1-jesper-just/

http://www.metropolism.com/nl/reviews/32498_jesper_just_arcade

http://www.avondlog.nl/blog-item/jesper-just-0

https://www.groene.nl/artikel/woekerend-monument

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/08/02/in-films-jesper-just-schoppen-baldadige-meisjes-tegen-symbolen-van-macht-12338311-a1568678

Eerdere afleveringen van Tussen einde en begin:

Geef een reactie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.